an Integrated Technical, Visual and Historical Study of 17th and 18th Century Dutch Painting Ensembles
Thema’s
Technische en stilistische ontwikkelingen binnen de behangselschilderkunst
‘Het schilderen der Zolderwerken’: De Amsterdamse productie van plafondschilderingen in woonhuizen tijdens de late Gouden Eeuw
Van De Lairesse tot Simis. Decoratieve schilderkunst in de Republiek: een kwantitatieve benadering
Chemisch-analytisch onderzoek naar verouderingsprocessen in geschilderde kamers
Ige Verslype doet promotieonderzoek naar de technische en stilistische ontwikkelingen binnen de zogenaamde behangselschilderkunst. In de zeventiende eeuw decoreerden burgers in de Nederlanden de vertrekken in hun woningen vooral met ezelschilderijen. Daarnaast ontwikkelde zich in de loop van de eeuw onder de meest welgestelde burgers de trend om één (of meerdere) kamers te voorzien van grote schilderingen die alle wanden van het vertrek geheel of grotendeels besloegen. Deze ‘geschilderde kamers’ of ‘geschilderde behangsels’ waren tot in de vroege negentiende eeuw bijzonder populair.
Dit promotieonderzoek richt zich op de ontwikkeling, productie, functie en betekenis van plafondschilderingen met figuratieve voorstellingen tussen ca. 1650 en 1750. In het onderzoek staat Amsterdam centraal als het belangrijkste productiecentrum van dergelijke decoraties. Gedurende de te onderzoeken periode stagneerde de vraag naar ezelschilderijen maar groeide onder de regenten- en koopmanselite het verlangen hun grachtenwoningen en buitenplaatsen van vaste interieurdecoraties te voorzien. Vooral de ‘zaal’, het belangrijkste ontvangstvertrek, werd rijk gedecoreerd waarbij de opdrachtgever met de gekozen stijl en thematiek uitdrukking kon geven aan zijn sociale identiteit.
In vergelijking met ezelschilderijen zijn uit de zeventiende en achttiende eeuw relatief weinig decoratieve In vergelijking met ezelschilderijen zijn uit de zeventiende en achttiende eeuw relatief weinig decoratieve schilderingen bewaard gebleven. De reden ligt voor de hand. Anders dan ezelschilderijen waren decoratieve schilderingen – doorgaans letterlijk – onlosmakelijk verbonden met de huizen waarvoor deze waren vervaardigd. Aangezien bij verhuizing de achtergebleven decoraties zelden voldeden aan de smaak van de nieuwe eigenaar, zijn deze vaak verwijderd en vervangen voor nieuwe. Omdat in de loop der tijd de meeste decoraties zijn verdwenen, is het moeilijk een beeld te vormen van zowel het artistieke als economische belang van deze kunstvorm.
Katrien Keune doet natuurwetenschappelijk onderzoek naar de behangselschilderkunst en de beschilderde architectuuronderdelen. Met onderzoek naar minuscule verfmonsters wordt beoogd kennis te vergaren over de pigmentsamenstelling, het bindmiddelgebruik en de laagopbouw van de schilderingen. De analyse van de verfmonsters gebeurt met verschillende technieken, zoals licht- en elektronenmicroscopie, infraroodspectroscopie en massaspectrometrie. Deze analytische informatie geeft inzicht in de materiaalkeuze en schildertechniek van de kunstenaar.